Dit afschrijfkaartenboekje dient als differentiatiemateriaal bij de aanvankelijke taalmethode mol en beer.
In het begin van het schooljaar worden zwakke spellers geholpen door woorden en letters op het bord te zetten, later krijgen zij er een nieuw hulpmiddel bij: de afschrijfkaart.
Die ligt naast hen op de bank en die kunnen zij gebruiken wanneer jij of zijzelf dat nodig achten.
Het komt erop neer dat je de mindere spellers laat afschrijven van hun kaart wat jij dicteert. Ofwel doen ze dat enkel wanneer ze twijfelen: even vlug 'piepen' en dan eventueel hun werk verbeteren. Ofwel blijft bij je echt zwakke spellers de kaart altijd zichtbaar en kopiëren die gewoon wat jij dicteert. De kaart kan ook nuttig zijn bij zelfcorrectie of zelfdictee, later in het schooljaar. De afschrijfkaart verdwijnt evenwel bij een toetsdictee. Dan is het immers de bedoeling dat jij kunt nagaan waar je kinderen staan zonder dat ze deze compenserende maatregelen kunnen gebruiken.
Het mag op het eerste zicht wat vreemd overkomen, maar het is een spellingaanpak die absoluut loont: niet alleen leerpsychologisch, de kinderen leggen enkel correcte linken tussen een woord- en een klankbeeld, maar vooral ook op het vlak van de motivatie. Net als bij zwakke lezers is het ook bij zwakke spellers (= meestal dezelfde kinderen) zaak van hen 'aan boord te houden', hen blijvend te motiveren om correct te schrijven. Met deze preventieve aanpak lukt dit.
mol en beer is de aanvankelijke taalmethode die je leerlingen veel meer leert dan lezen alleen. mol en beer heeft aandacht voor alle taaldomeinen zoals spelling, taalbeschouwing, luisteren en spreken.